Kennismiddag milieueffectrapportage Zuid-Holland
Het doel van de kennismiddag, georganiseerd door de DCMR Milieudienst Rijnmond in samenwerking met de Omgevingsdiensten Zuid-Holland, de provincie Zuid-Holland en de Commissie Milieu Effecten Rapportage (hierna: m.e.r.) was om onder andere kennis uit te wisselen en met elkaar in gesprek te gaan over het doel van de m.e.r., de ruimtelijke opgaven in de provincie en de Omgevingswet.
M.e.r. wordt vaak gezien als een juridisch instrument en op basis daarvan volgt dan een discussie over de juridische noodzaak van het doorlopen van de procedure. Maar het is veel meer dan dat, het is een instrument dat de besluitvorming onderbouwd en verbeterd. Het doel van een m.e.r. is om omgevingseffecten in beeld brengen zodat het milieubelang een volwaardige rol kan innemen bij de besluitvorming. Denk bijvoorbeeld bij het bouwen van een woontoren aan vraagstukken zoals de windsnelheden en het geluid, moet er naar nieuwe bronnen gezocht worden om bewoners te kunnen voorzien van drinkwater, moeten er extra windmolens geplaatst worden om de woningen te kunnen voorzien van elektriciteit of hoe kunnen we aan andere vormen van brandstoffen komen om mobiliteit mogelijk te maken? Een MER helpt bij het beantwoorden van al deze vragen en biedt onder andere transparantie aan de belanghebbende/betrokkenen over de gevolgen van een besluit. Daarnaast ondersteunt het ook de zoektocht naar slimmere oplossingen en ondersteunt de participatie.
Een belangrijke publicatie die gedeeld werd tijdens de sessie is de Handreiking Milieueffectrapportage voor omgevingsplannen opgesteld door VNG en de Commissie m.e.r. samen.
De ervaring bij bestuurders is dat m.e.r. in de praktijk vaak vrij laat in het proces wordt toegepast met als gevolg dat de potentie er meestal niet uitgehaald wordt. Daarnaast zien de meeste bestuurders m.e.r. als een complexe procedure en als een ‘moetje’ en trekken de meerwaarde ervan nog te vaak in twijfel. Het ontbreken van kennis over (de potentie van) m.e.r. is één van de oorzaken daarvan. Om mensen toch mee te krijgen om m.e.r. in een vroeg stadium uit te voeren is kennisoverdracht over de voordelen daarvan belangrijk, vooral richting bestuurders. Dit vraagt meer investering in contact met bestuurders en ambtenarij. Het kritische gesprek moet dus worden aangegaan zodat m.e.r. bestuurders kan helpen.