Het sociaal domein in vogelvlucht

Recentelijk heb ik een interessante bijdrage bijgewoond van Pieter Hilhorst getiteld: Het sociaal domein in vogelvlucht. In zijn bijdrage pleit Pieter op basis van een viertal argumenten om het sociaal domein op een andere manier in te richten, waarbij niet zelfredzaamheid centraal staat, maar dat er juist gekeken wordt naar hoe je mensen die in de knel zitten, kan laten bloeien.

Het allergrootste falen van de verzorgingsstaat heeft te maken met onder andere de volgende argumenten:

  1. De verzorgingsstaat biedt aan kwetsbare mensen – die hulp nodig hebben – geen perspectief, maar zorgt ervoor dat ze blijven watertrapellen om niet te verdrinken. Vanwege het neoliberalisme gedachtegoed is er een grote nadruk komen te liggen op zelfredzaamheid met als gevolg dat er kleine interventies zijn om de burger op korte termijn te helpen en er niet nagedacht wordt hoe men de burger op lange termijn kan laten bloeien. Denk hierbij aan bijvoorbeeld dakloze jongeren. De harde knip tussen jeugdzorg en volwassenzorg als jongeren 18 jaar worden, zorgt dat 60 % van de jongeren dakloos worden zodra hun jeugdzorgtraject eindigt. De doelstelling van de jeugdzorg moet niet zijn om dat kinderen veilig 18 jaar worden (korte termijn oriëntatie), maar dat jongeren zich ontwikkelen tot veerkrachtige volwassenen als ze 25 jaar zijn.
  2. Daarnaast is de verzorgingsstaat erg complex geworden. Het sociaal domein is opgeknipt in verschillende geldstromen zoals de Jeugdwet, Participatiewet, Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015, Wet Gemeentelijke Schuldhulpverlening, Wet Publieke Gezondheid en zo heeft elke domein zijn regels. Dit heeft als gevolg dat burgers die enkelvoudige problemen hebben goed geholpen kunnen worden terwijl burgers die gestapelde problematiek hebben te maken krijgen met verschillende systemen die niet altijd op elkaar aansluiten, waardoor ze tussen wal en schip vallen. Dit systeem zorgt er dus voor dat er geen lerend vermogen is om te kijken of er sprake is van een patroon en zo ja, hoe wij zo een patroon kunnen doorbreken.
  3. Ook is er sprake van een blinde vlek voor sociale relaties. Zoals hiervoor reeds benoemd is zelfredzaamheid van de burger een centraal concept binnen het sociaal domein. Dit betekent eerst zelf, dan het netwerk en daarna pas de professionals. Deze manier van inrichting zorgt ervoor dat er een fundamentele botsing plaatsvindt tussen de logica van de verzorgingsstaat, die gericht is op het compenseren van het tekort, en de logica van de participatiesamenleving, die bedoeld is om te belonen. Denk bijvoorbeeld aan de kostendelersnorm in de bijstand. De kostendelersnorm betekent dat de bijstandsuitkering aangepast wordt als de inwoner samenwoont met meer volwassenen. Hoe meer volwassen personen in een huis wonen, hoe lager de uitkering. De logica van de verzorgingsstaat is dat er bij inwoning sprake is van een gezamenlijke huishouding waarbij de hoogte van de uitkering afgestemd wordt op het inkomen van de uitkeringsgerechtigde én de nieuwe bewoner. Vanuit de logica van de participatiesamenleving heeft deze regeling tot gevolg dat mensen die bijvoorbeeld hun woning zijn kwijtgeraakt niet tijdelijk bij iemand in huis kunnen wonen of ouders die zorg nodig hebben geen beroep kunnen doen op hun kinderen omdat zij zich geen korting op de bijstandsuitkering kunnen veroorloven.
  4. Tot slot is het belangrijk in een verzorgingsstaat dat wij met de burger meedenken in plaats van voor de burger denken. Onderzoek heeft uitgewezen dat negatieve ervaringen van de burger met instanties – waarvan  ze juist afhankelijk zijn zoals de UWV of gemeente – bijdragen aan nog minder vertrouwen in de overheid. Vaak voelen burgers met complexe vraagstukken zich niet gehoord en dat maakt dat zij zich vernedert, onveilig en in hun waarde aangetast voelen.

Voordat er antwoord gegeven kan worden op de vraag hoe je mensen die in de knel zitten, kan laten bloeien, is het belangrijk om eerst antwoord te geven op de vraag wat een bloeiend bestaan voor een individu precies inhoudt.  

Op basis van de zelfdeterminatietheorie wordt verondersteld dat de intrinsieke motivatie van mensen afhankelijk is van de vervulling van 3 natuurlijke basisbehoeften namelijk:

  • Autonomie: de burger mag zelf bepalen wat voor leven hij/zij wil leiden. De keuze binnen het sociale domein voor burgers die in situaties verkeren waarin ze voor korte of lange termijn hulp nodig hebben, zijn vaak te beperkt waardoor zij afhankelijk zijn aan wat er voorhanden is of wat de hulpverlener vindt dat er moet gebeuren. Juist het feit dat iemand de regie over zijn of haar situatie kwijt is, maakt dat iemand kwetsbaar is en zich onzeker voelt.
  • Betrokkenheid: de betrokkenheid is ver zoek als de verzorgingsstaat participerende burgers een korting op de uitkering opleggen. Deze financiële straf staat op gespannen voet met het streven om mensen voor elkaar te laten zorgen of elkaar te helpen.
  • Behoefte aan zingeving: decentralisatie met de nadruk op zelfredzaamheid snijdt geen hout bij mensen die een complexe hulpvraag hebben. Juist bij deze doelgroep is het van essentieel belang om te focussen op wat het leven voor hen de moeite waard maakt en te investeren in de eigen weerbaarheid en veerkracht voor de lange termijn. 

Wat zijn dan de voorwaarden om mensen die in de knel zitten te laten bloeien?

Allereerst moet een overheid die de autonomie van de burger serieus neemt investeren in bestaanszekerheid. Het is van essentieel belang om ervoor te zorgen dat bestaanszekerheid op orde is aangezien problemen die te maken hebben met bestaanszekerheid (denk hierbij aan de toeslagenaffaire) meestal gepaard gaan met problemen op andere leefgebieden zoals huisvesting, schulden, inkomen, zorg en de opvoeding van kinderen.

Standaard aandacht hebben voor bestaanszekerheid betekent dus ook investeren in preventie. In Nederland zijn er 2,8 miljoen huishoudens die moeite hebben met rondkomen en 1,4 miljoen huishoudens die geregeld achterstand hebben. Als deze doelgroep niet tijdig geholpen wordt door bijvoorbeeld haalbare betalingsregelingen te treffen, dan is de kans groot dat ze in problematische schulden terechtkomen met als gevolg dat de bestaanszekerheid verder achteruitgaat.

De ondersteuning gericht op ‘bloei’ en dus geen ondersteuning gericht op ‘weg naar werk’ moet de focus zijn op het verlenen van ondersteuning en bij het in kaart brengen van het levensperspectief van de burger.

De oproep van Pieter aan raadsleden om bij te dragen aan het inrichten van het sociale domein waarbij er gekeken wordt naar hoe je de burger die in de knel zit, kan laten bloeien in plaats van te focussen op zelfredzaamheid neem ik ter harte en zal de komende jaren meedenken hoe ik in deze mijn bijdrage kan leveren.

Dank Pieter voor het persoonlijk gesigneerd exemplaar van jouw boek ‘De belofte’.

Vergelijkbare berichten

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *